Psychiatrische klachten en psychologische aspecten
Psychiatrische klachten
Ernstiger psychische klachten die wijzen op een stoornis van psychiatrische aard komen veel voor bij chronische pijn, ook bij aan gezichtspijn.
Patiënten krijgen vooral last van depressie en angst.
Depressie bij aangezichtspijn
Pijn en depressie gaan regelmatig samen. Als u langere tijd aangezichtspijn heeft, zullen zorgverleners nagaan of u een depressie of een
angststoornis heeft. Ook zullen ze nagaan of de klachten samenhangen met ingrijpende (traumatische) ervaringen (‘posttraumatische stressstoornis’; PTSS). Deze kunnen namelijk de pijnbeleving verergeren.
Angststoornissen bij aangezichtspijn
Mensen met een angststoornis (ook PTSS) tonen vaak hun angst niet. Veel mensen schamen zich ervoor. Daardoor is het bijvoorbeeld voor de tandarts lastig om angststoornissen op het spoor te komen.
Samenwerking bij diagnostiek
Het is belangrijk dat zorgverleners goed samenwerken om de genoemde klachten tijdig op het spoor te komen. Daarbij is het nuttig dat u als patiënt duidelijk aangeeft waar u last van heeft en waar u behoefte aan heeft.
Depressie en angstklachten komen veel voor bij chronische aangezichtspijn.
De deskundigen beschouwen deze als een gevolg van de chronische pijn. De pijnbeleving kan hierdoor verergeren. Zorgverleners moeten proberen om depressie en angst bij patiënten zo vroeg mogelijk te ontdekken. Dit om snel tot een juiste behandeling te komen.
Psychologische aspecten
Chronische pijn (ook aangezichtspijn) wordt binnen de psychologie vooral benaderd via de zogenaamde cognitieve gedragstherapie. Deze is gericht op een verband tussen klachten en hoe patiënten denken en hoe zij zich gedragen. Men gaat ervan uit dat gedachten en gevoelens over de klachten grote invloed hebben op het blijven bestaan van lichamelijke klachten. Ook gedrag heeft daar invloed op. De nadruk ligt hierbij op de vraag: dragen deze factoren eraan bij dat de klacht voortduurt? De nadruk ligt dus niet op de mogelijke oorzaak van de klacht.
Patiënten met aangezichtspijn vinden de kwaliteit van hun leven minder dan mensen uit de algemene bevolking. Psychisch en sociaal lijken patiënten met aangezichtspijn erg op patiënten met andere soorten chronische pijn. Ook verschillen de psychische kenmerken nauwelijks bij verschillende soorten pijn.
Psychologisch onderscheidt men de volgende factoren:
- Kwetsbaar makende factoren.
Deze vergroten de gevoeligheid voor het ontstaan van lichamelijke klachten. Voorbeeld: ingrijpende (traumatische) ervaringen. - Uitlokkende factoren (stressoren).
Deze dragen bij aan ontstaan of verergeren van lichamelijke klachten. Denk aan werkloosheid, geldproblemen of een ziek familielid. - Onderhoudende factoren.
Deze kunnen lichamelijke klachten verder verslechteren. Hoe gaat iemand om met problemen en hoe reageert zijn omgeving? Bijvoorbeeld een overbezorgde partner die u aanraadt om veel te rusten en die u steeds naar de pijn vraagt.
Vooral de kwetsbaar makende en onderhoudende factoren zijn belangrijk.
Typen patiënten
Patiënten met chronische pijn kunnen op verschillende manieren omgaan met hun pijn. Psychologen onderscheiden verschillende ‘typen’ patiënten. Het nut hiervan is dat de zorgverlener zo uw behandeling zo goed mogelijk hierop kan aanpassen. Vaak vertonen patiënten tot op zekere hoogte overeenkomsten met een of meer onderstaande types.
- ‘Vermijdende patiënt’.
Dit type patiënt vermijdt activiteiten die de pijn kunnen verergeren. Hij is bang voor bewegen en denkt dat de pijn steeds erger zal worden. Hierdoor gaat hij op een lager niveau functioneren (meer verzuim) en wordt somber. - ‘Doorzetter’.
Dit type patiënt negeert de pijn en gaat door met activiteiten. Zijn gedrag vertoont een zaagtandpatroon: doorgaan tot de pijn onhoudbaar is en dan terugval/ rust. Dit leidt tot lichamelijke overbelasting en meer pijn. Uiteindelijk wordt zijn niveau van functioneren lager. - ‘Niet-accepterende patiënt’.
Patiënt accepteert de pijn niet door verstandelijk en emotioneel verzet, zonder pijn te vermijden of te negeren. Dit resulteert in een gevoel van machteloosheid en op lange termijn tot werkverzuim en veel doktersbezoek. - Patiënt met goede omgang met pijn.
Dit type patiënt heeft weinig psychische nood, heeft realistische gedachten over de pijn en gaat er goed mee om. Ook past patiënt zijn activiteiten aan op het pijnprobleem.
Samenvattend
- Er zijn verschillende soorten chronische pijn, maar er is geen verschil in psychische klachten als gevolg van pijn. Er zijn vier psychologische patiëntentypen.
- De psychologische diagnostiek bij aangezichtspijn verloopt in fasen: eerst beperkt onderzoek als u een nieuwe patiënt bent. Zo nodig wordt dit uitgebreid.
- Uw behandelaar kan zo nagaan of psychische factoren wel of geen negatieve invloed hebben op ernst en beloop van uw pijn. Als die negatieve invloed er is, kan psychologische behandeling nuttig zijn. Artsen moeten dan terughoudend zijn met operaties.
Behandelwijze
Het vroeg herkennen en het goed behandelen van psychische problemen zijn van groot belang. Dit omdat angst en depressie veel voorkomen bij patiënten met PIFP. Zij komen vaak in een vicieuze cirkel: ze zijn bang voor de pijn en dat geeft spanning en stress. En juist die geven nog meer pijn.
Behandeling psychiatrische klachten
Bij de behandeling van psychiatrische klachten zal de behandelaar de adviezen volgen uit de richtlijnen Depressieve stoornis, Angststoornis en SOLK (somatisch
onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten). Patiëntenversies hiervan vindt u op: www.ggzrichtlijnen.nl.
- De behandeling van depressie en angst is hetzelfde bij patiënten met aangezichtspijn als bij patiënten met andere typen pijn.
- De behandeling van aangezichtspijn met gelijktijdige psychische problemen hoort in handen van een ervaren team.
Psychologische behandeling
De psychische gevolgen van chronische aangezichtspijn kunnen zeer ernstig zijn.
Patiënten kunnen depressief worden en maatschappelijk niet meer functioneren.
Psychologische behandeling voor chronische pijn wordt daarom steeds vaker ingezet bij aangezichtspijn, als zelfstandige behandeling of als aanvulling.
Therapie gericht op het tegengaan van verkeerde gedragingen en denkgewoontes die de psychische gevolgen in stand houden of verergeren wordt het meest toegepast bij chronische pijn. Het gaat daarbij om cognitieve gedragstherapie: een combinatie van gedragstherapie en cognitieve (op de denkwijze gerichte) therapie. U leert zo om u beter te ontspannen en op een andere manier tegen de situatie aan te kijken. Hierdoor hebt u minder pijn, maar ook minder depressieve gevoelens en angst en hoeft u minder vaak naar de dokter.
Het uiteindelijke doel is dat u uw normale dagelijkse bezigheden kunt hervatten (eventueel met aanpassing).
Psychische factoren kunnen het effect van een medische behandeling verminderen.
Daarom zal de behandelaar uitzoeken of u psychische problemen heeft voordat de behandeling start. Eerst moet de psychische klacht worden behandeld. Het is belangrijk dat u uw medicijnen volgens voorschrift inneemt en doet wat de arts u heeft geadviseerd. Dan kan de arts immers beter beoordelen of de medicijnen wel goed werken bij u. Door een goede samenwerking kunt u samen met uw arts veel bereiken.