Begrippenlijst
Deze lijst bevat termen en afkortingen die vaak voorkomen in teksten over aan gezichtspijn. Ze komen niet alle terug op deze website en in de Richtlijn, maar deze lijst kan ook handig zijn voor patiënten die andere informatie lezen over aangezichtspijn.
a. | arteria = arterie of slagader |
a.n. | ante noctem = voor de nacht (bij medicijnen) |
AT |
arteriitis = onsteking van de slagaderwand, bijv. arteriitis temporalis = ontsteking van de slagaderwand aan de slaap |
ballonrizolyse | zenuwblokkade met een ballon, hierbij knelt de neurochirurg de zenuw af door het opblazen van een ballonnetje |
BSE | bezinkingssnelheid = snelheid waarmee de rode bloedlichaampjes in (onstolbaar gemaakt) bloed bezinken. Wijst op ontsteking |
CH | clusterhoofdpijn = vorm van hoofdpijn met begeleidende (‘autonome’) verschijnselen. Deze kunnen zijn: een rood en tranend oog, hangend ooglid, vernauwde pupil, opgezwollen ooglid, loop- neus, verstopte neus of zweten. Clusterhoofdpijn komt het meeste voor en kan zeer ernstig zijn |
cognitieve gedragstherapie | psychologische benadering die gericht is op een verband tussen enerzijds klachten en anderzijds hoe patiënten denken en hoe zij zich gedragen |
CPH | chronische paroxismale hemicrania. Lijkt op clusterhoofdpijn, maar het grote verschil zit in het aantal en de duur van de aanval- len; bij clusterhoofdpijn duurt een gemiddelde aanval 15 minuten tot 3 uur, bij CPH 5 tot 30 minuten. Bij CPH zijn er meer aanvallen dan bij clusterhoofdpijn: 5 tot 15 aanvallen |
CRP | C-reactieve proteïne = maat voor ontsteking |
CT | computertomografie = beeldvormend onderzoek van bijvoorbeeld de schedel |
DD | differentiaaldiagnose = lijst van mogelijke aandoeningen die bij de klachten kunnen passen. De arts zal de meest waarschijnlijke eerst onderzoeken en probeert tot één uiteindelijke diagnose te komen |
ECG | elektrocardiogram = hartfilmpje (registratie van elektrische activiteit van het hart om hartafwijkingen in beeld te brengen) |
EMG | elektromyogram = onderzoekstechniek waarbij de elektrische activiteit van spieren wordt gemeten |
endodontoloog | tandarts-specialist die zich bezighoudt met het behandelen van het doorbloede weefsel in het binnenste van de tand |
EPD | elektronisch patiëntendossier = digitaal dossier van patiëntengegevens |
GFN | glossofaryngeusneuralgie = herhaalde kortdurende aanvallen van zenuwpijn in de keel, de mondholte en het oor. De behandeling met medicijnen is hetzelfde als bij trigeminusneuralgie: carbamazepine of oxcarbazepine |
ganglion | zenuwknoop, bijv. ganglion van Gasser |
gnatholoog | tandarts-specialist die zich bezighoudt met kaakgewrichtsklachten |
glaucoom | verhoogde oogdruk die tot oogschade kan leiden |
glycerolrizolyse | zenuwblokkade met injectie van glycerol |
HC | hemicrania continua: continue hoofdpijn zonder pijnvrije periodes; is goed te behandelen met indometacine |
invasieve behandeling | een ingreep waarbij een instrument of een naald bij de patiënt soms door de huid naar binnen wordt gebracht, bijvoorbeeld operatie volgens Jannetta |
i.v. | intraveneus = in een ader (bij injecties) |
KNO arts | keel-, neus- en oorarts |
mg | milligram |
MRA | magnetische-resonantieangiografie: beeldvormend onderzoek van aders en slagaders |
MR | magnetische resonantie-imaging; vorm van diagnostisch beeld- vormend onderzoek |
MS | multiple sclerose |
MVD | microvasculaire decompressie van de trigeminuszenuw (operatie volgens Jannetta). Hierbij brengt de neurochirurg een stukje teflon aan tussen de zenuw en het bloedvat, dat de druk op de zenuw opheft |
n. | Nervus = zenuw, bijv. de Nervus trigeminus |
NHG | Nederlands Huisartsen Genootschap |
NSAID | niet-steroïde anti-inflammatoire pijnstillers (pijnstillers met ontstekingsremmende en koortswerende werking) |
OFP | orofaciale pijn = aangezichtspijn |
operatie volgens Jannetta | zie MVD |
orofaciaal therapeut | fysiotherapeut die gespecialiseerd is in behandeling van gezondheidsproblemen die te maken hebben met het niet goed functioneren van spieren en gewrichten in het hoofd, het halsgebied en het kauwstelsel |
PH | paroxismale hemicrania = vorm van aanvalsgewijze hoofdpijn, die goed reageert op indometacine |
PHN | postherpetische neuralgie = zenuwpijn na gordelroos (herpes zoster) |
PHTN | postherpetische trigeminusneuralgie = aangezichtspijn na gordelroos (herpes zoster). Bij de behandeling gebruikt men middelen tegen depressie of tegen epilepsie. Invasieve behandelingen worden afgeraden |
PIFP | persisterende idiopathische aangezichtspijn = aanhoudende aangezichtspijn met onbekende oorzaak. Deze werd vroeger ‘atypische’ aangezichtspijn genoemd. Het is een lastig probleem omdat het gaat om pijn in het aangezicht waarvoor de arts geen oorzaak kan vinden. De arts stelt de diagnose wanneer alle aantoonbare oorzaken van aangezichtspijn niet aanwezig zijn |
PTN
|
primaire trigeminusneuralgie: zenuwpijn in het gebied van de trigeminuszenuw (één van de aangezichtszenuwen), zonder bekende oorzaak |
PTSS |
posttraumatische stressstoornis: een angststoornis die kan ontstaan als gevolg van ernstige stressgevende situaties waarbij sprake is van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een andere bedreiging
|
QST |
kwantitatief sensibiliteitsonderzoek: onderzoek van de gevoelig- heid van de zenuwen
|
RCT |
gerandomiseerde gecontroleerde trial; de standaard voor wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld de werkzaamheid van medicijnen
|
RFT |
radiofrequente rizotomie: methode voor zenuwblokkade met gebruik van wisselstroom om warmte op te wekken
|
SOLK |
somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten
|
SRS |
stereotactische radiochirurgie: behandeling met een Gamma Knife
|
STN |
secundaire trigeminusneuralgie
|
SUNCT |
‘shortlasting unilateral neuralgiform pain with conjunctival injection and tearing’: dit is een hoofdpijnsyndroom met begelei- dende (‘autonome’) verschijnselen. Deze kunnen zijn: een rood en tranend oog, hangend ooglid, vernauwde pupil, opgezwollen oog lid, loopneus, verstopte neus of zweten
|
trigemino autonoom hoofdpijnsyndroom |
hoofdpijnsyndromen met begeleidende (‘autonome’) verschijnselen. Deze kunnen zijn: een rood en tranend oog, hangend ooglid, vernauwde pupil, opgezwollen ooglid, loopneus, verstopte neus of zweten. Clusterhoofdpijn (CH) komt het meeste voor
|
TENS |
transcutane elektroneurostimulatie
|
TMD |
temporomandibulaire disfunctie: aangezichtspijn door problemen van kauwspieren of kaakgewricht
|
TN |
trigeminusneuralgie: aangezichtspijn in het verzorgingsgebied van de trigeminuszenuw
|
TN MS | trigeminusneuralgie bij multiple sclerose |