Alles over aangezichtspijn

Onderdeel van Hoofdpijnnet

Contactdag Aangezichtspijn 2019: nu terugkijken

Op 5 oktober 2019 werd in Nijkerk de contactdag van de werkgroep Aangezichtspijn gehouden. Een dag met een aantal bijzondere sprekers.
Voor degenen die het gemist hebben, of nog eens terug willen kijken: een filmregistratie van de dag staat nu online: 

 

Begrippenlijst

Deze lijst bevat termen en afkortingen die vaak voorkomen in teksten over aan­ gezichtspijn. Ze komen niet alle terug op deze website en in de Richtlijn, maar deze lijst kan ook handig zijn voor patiënten die andere informatie lezen over aangezichtspijn.

 

a. arteria = arterie of slagader

a.n. ante noctem = voor de nacht (bij medicijnen)

AT

arteriitis = onsteking van de slagaderwand, bijv. arteriitis

temporalis = ontsteking van de slagaderwand aan de slaap

ballonrizolyse zenuwblokkade met een ballon, hierbij knelt de neurochirurg de zenuw af door het opblazen van een ballonnetje

BSE bezinkingssnelheid = snelheid waarmee de rode bloedlichaampjes in (onstolbaar gemaakt) bloed bezinken. Wijst op ontsteking

CH clusterhoofdpijn = vorm van hoofdpijn met begeleidende (‘autonome’) verschijnselen. Deze kunnen zijn: een rood en tranend oog, hangend ooglid, vernauwde pupil, opgezwollen ooglid, loop- neus, verstopte neus of zweten. Clusterhoofdpijn komt het meeste voor en kan zeer ernstig zijn

cognitieve gedragstherapie psychologische benadering die gericht is op een verband tussen enerzijds klachten en anderzijds hoe patiënten denken en hoe zij zich gedragen

CPH chronische paroxismale hemicrania. Lijkt op clusterhoofdpijn, maar het grote verschil zit in het aantal en de duur van de aanval- len; bij clusterhoofdpijn duurt een gemiddelde aanval 15 minuten tot 3 uur, bij CPH 5 tot 30 minuten. Bij CPH zijn er meer aanvallen dan bij clusterhoofdpijn: 5 tot 15 aanvallen

CRP  C-reactieve proteïne = maat voor ontsteking

CT computertomografie = beeldvormend onderzoek van bijvoorbeeld de schedel

DD differentiaaldiagnose = lijst van mogelijke aandoeningen die bij de klachten kunnen passen. De arts zal de meest waarschijnlijke eerst onderzoeken en probeert tot één uiteindelijke diagnose te komen

ECG elektrocardiogram = hartfilmpje (registratie van elektrische activiteit van het hart om hartafwijkingen in beeld te brengen)

EMG elektromyogram = onderzoekstechniek waarbij de elektrische activiteit van spieren wordt gemeten

endodontoloog tandarts-specialist die zich bezighoudt met het behandelen van het doorbloede weefsel in het binnenste van de tand

EPD elektronisch patiëntendossier = digitaal dossier van patiëntengegevens

GFN glossofaryngeusneuralgie = herhaalde kortdurende aanvallen van zenuwpijn in de keel, de mondholte en het oor. De behandeling met medicijnen is hetzelfde als bij trigeminusneuralgie: carbamazepine of oxcarbazepine

ganglion zenuwknoop, bijv. ganglion van Gasser

gnatholoog tandarts-specialist die zich bezighoudt met kaakgewrichtsklachten

glaucoom verhoogde oogdruk die tot oogschade kan leiden

glycerolrizolyse zenuwblokkade met injectie van glycerol

HC hemicrania continua: continue hoofdpijn zonder pijnvrije periodes; is goed te behandelen met indometacine

invasieve behandeling een ingreep waarbij een instrument of een naald bij de patiënt soms door de huid naar binnen wordt gebracht, bijvoorbeeld operatie volgens Jannetta

i.v. intraveneus = in een ader (bij injecties)

KNO arts keel-, neus- en oorarts

mg milligram

MRA magnetische-resonantieangiografie: beeldvormend onderzoek van aders en slagaders

MR magnetische resonantie-imaging; vorm van diagnostisch beeld- vormend onderzoek

MS multiple sclerose

MVD microvasculaire decompressie van de trigeminuszenuw (operatie volgens Jannetta). Hierbij brengt de neurochirurg een stukje teflon aan tussen de zenuw en het bloedvat, dat de druk op de zenuw opheft

n. Nervus = zenuw, bijv. de Nervus trigeminus

NHG Nederlands Huisartsen Genootschap

NSAID niet-steroïde anti-inflammatoire pijnstillers (pijnstillers met ontstekingsremmende en koortswerende werking)

OFP orofaciale pijn = aangezichtspijn

operatie volgens Jannetta zie MVD

orofaciaal therapeut fysiotherapeut die gespecialiseerd is in behandeling van gezondheidsproblemen die te maken hebben met het niet goed functioneren van spieren en gewrichten in het hoofd, het halsgebied en het kauwstelsel

PH paroxismale hemicrania = vorm van aanvalsgewijze hoofdpijn, die goed reageert op indometacine

PHN postherpetische neuralgie = zenuwpijn na gordelroos (herpes zoster)

PHTN postherpetische trigeminusneuralgie = aangezichtspijn na gordelroos (herpes zoster). Bij de behandeling gebruikt men middelen tegen depressie of tegen epilepsie. Invasieve behandelingen worden afgeraden

PIFP persisterende idiopathische aangezichtspijn = aanhoudende aangezichtspijn met onbekende oorzaak. Deze werd vroeger ‘atypische’ aangezichtspijn genoemd. Het is een lastig probleem omdat het gaat om pijn in het aangezicht waarvoor de arts geen oorzaak kan vinden. De arts stelt de diagnose wanneer alle aantoonbare oorzaken van aangezichtspijn niet aanwezig zijn

PTN

 

primaire trigeminusneuralgie: zenuwpijn in het gebied van de trigeminuszenuw (één van de aangezichtszenuwen), zonder bekende oorzaak
PTSS

posttraumatische stressstoornis: een angststoornis die kan ontstaan als gevolg van ernstige stressgevende situaties waarbij sprake is van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een andere bedreiging

 

QST

kwantitatief sensibiliteitsonderzoek: onderzoek van de gevoelig- heid van de zenuwen

 

RCT

gerandomiseerde gecontroleerde trial; de standaard voor wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld de werkzaamheid van medicijnen

 

RFT

radiofrequente rizotomie: methode voor zenuwblokkade met gebruik van wisselstroom om warmte op te wekken

 

SOLK

somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten

 

SRS

stereotactische radiochirurgie: behandeling met een Gamma Knife

 

STN

secundaire trigeminusneuralgie

 

SUNCT

‘shortlasting unilateral neuralgiform pain with conjunctival injection and tearing’: dit is een hoofdpijnsyndroom met begelei- dende (‘autonome’) verschijnselen. Deze kunnen zijn: een rood en tranend oog, hangend ooglid, vernauwde pupil, opgezwollen oog lid, loopneus, verstopte neus of zweten

 

trigemino autonoom hoofdpijnsyndroom

hoofdpijnsyndromen met begeleidende (‘autonome’) verschijnselen. Deze kunnen zijn: een rood en tranend oog, hangend ooglid, vernauwde pupil, opgezwollen ooglid, loopneus, verstopte neus of zweten. Clusterhoofdpijn (CH) komt het meeste voor

 

TENS

transcutane elektroneurostimulatie

 

TMD

temporomandibulaire disfunctie: aangezichtspijn door problemen van kauwspieren of kaakgewricht

 

TN

trigeminusneuralgie: aangezichtspijn in het verzorgingsgebied van de trigeminuszenuw

 

TN MS trigeminusneuralgie bij multiple sclerose

Word lid!

 

word lidDoor lid te worden van Hoofdpijnnet steunt u het werk van de vereniging in het algemeen en de werkzaamheden van de Werkgroep Aangezichtspijn in het bijzonder.

Lees meer

Contact met lotgenoten

forum

Stel vragen, deel uw ervaringen en ontmoet lotgenoten!

 

Lees meer

Zoek op deze website